Schuurmann

(1852)

Jan Herm, 67 jaar, arbeider te Slagharen, Roomsch Catholiek gehuwd met Catharina Manning.

Ze zijn vermoedelijk geëmigreerd in 1852.
Hun kinderen Johan Berend 1815 Rutenbrock en Maria Catharina 1821 (zie Berendsen) zijn eveneens geemigreerd.

Ook Hermen Schuurman zien we hier (Damiansville) terug. Misschien heeft hij tijdens zijn korte verblijf in 1838 al eens even in die omgeving rondgekeken? Damiansville ligt dicht bij de plaatsen New-Baden en Germantown. Aan deze namen kun je aflezen dat het voornamelijk emigranten uit Pruisen waren die zich hier als eersten vestigden.

De magiër.

Het gezin Schuurman vertrok al in 1837 naar Amerika maar keerde een jaar later terug in Slagharen. Ze waren toen slechts op bezoek geweest, maar rond 1852 emigreerde deze familie definitief. Jan Herm Schuurman werd in 1787 geboren te Sögeln, Ambt Meppen, en was gehuwd met Catharina Aleida Manning. Kinderen van hen werden geboren in Rütenbrock gelegen tussen het Nederlandse Ter Apel en Haren in het koninkrijk Hannover.
Zoals velen in die tijd was ook Hermen de kunst van het schrijven niet machtig. Hij verdiende de kost als arbeider en landbouwer. Evenals zijn buren moest hij in 1836 als nachtwacht patrouilleren op de Belten te Slagharen in de marke Lutten. Ongeveer drie keer per maand werd hij ingeroosterd om samen met Joseph Kolker en Geert Veltrup
's nachts de ronde te doen. Van 's avonds tien tot 's morgens vijf uur moesten ze bij elke derde woning aankloppen en vragen: 'of als daar alles wel is'... alle vreemdelingen, verdagte personen, vagebonden, deserteurs, dieven enz. zullen zij arresteren.' Elke morgen diende één van hen rapport uit te brengen aan Jan Herm Krieger te Slagharen, die fungeerde als buurtmeester van dit gehucht.

Maar Hermen kon nog meer. Hij was met de helm geboren, oftewel hij had een heel bijzondere gave. Hij stond in Hardenberg en verre omstreken bekend als wonder- of toverdokter. Soms werd hij voor deze praktijken op het matje geroepen. In 1842 wilde de officier van justitie te Deventer iets meer te weten komen over de toverijen van Schuurman. Het bleek dat Hermen op 2 mei om elf uur 's avonds bij een vierjarig kind in Sibculo was geroepen. Het kindje heette Johannes en leed aan ernstige stuipen. Hij was een zoontje van de aldaar gestationeerde commies Reindert Kampherbeek en diens vrouw Margaretha van Dijken. Oma Kampherbeek, die in de stad woonde, was bij de kinderen op bezoek en kon mede getuigen over wat er in die bewuste lentenacht was gebeurd. Na binnenkomst was Schuurman meteen naar het kind toegegaan en had het jongetje, een patiëntje van dokter Van Riemsdijk, betast en bevoeld en gezegd dat de kleine Johannes betoverd was. Hierop had hij iets droogs, een soort poeder, uit een bij zich hebbend papiertje geschud. Nadat hij deze droge stof met water vloeibaar had gemaakt, bestreek hij met dit papje het gehele hoofd van het kind. Toen hij dit mengsel goed had ingewreven gaf hij de volgende instructies: 'Zorg ervoor dat het kind een open lijf behoudt. Maak hiervoor gebruik van zenuwbladen, zoete melk met broodsuiker en rauw spek. ' Het wonder geschiedde! De kleine Johannes was spoedig geheel hersteld.

Schuurman ontving voor zijn helende kunsten tien guldens. Later bleek echter dat hij niet om die beloning had gevraagd. Ook kon hij voor het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunst niet in Deventer worden berecht. Commies Kampherbeek was inmiddels overgeplaatst naar het grenskantoor op de Bruinehaar en daar zou het mirakel zijn voorgevallen. Bruinehaar is een buurtschap in de gemeente Vriezenveen en behoorde zodoende onder het arrondissement van de rechtbank in Almelo.

 

Terug Naar Boven