De Overijsselsche Courant van 17 mei 1833 schreef:
“Heemse, den 9 mei.
In den laten avond van gisteren en ten afgeloopen nacht is ten gronds toe afgebrand het woonhuis van B. Veenebrugge Cz. aan de Veenebrug in de gemeente het Ambt Hardenberg; zijnde behalven de geheele daarin aanwezige ruime inboedel des voormelden eigenaars, zijne gereedschappen voor de huishouding en boerderij, de voorraad van leeftogt en voeding voor menschen en vee, daarin ook nog zes stuks kalveren omgekomen, als mede ook tevens al het lijfstoebehooren der dienstboden verbrand.

De brand, waarvan men de eigenlijke oorzaak niet weet aan te geven, schijnt binnen ’s huis te zijn ontstaan omstreeks 11 uren des avonds op het oogenblik, dat, behalve de huisvrouw, al de te huis zijnde huisgenooten reeds te bed en slapende waren, wachtende zij op de te huiskomst van derzelver voorzeiden echtgenoot en oudsten zoon, die juist bij het begin van den brand van Sibculo kwamen te huis rijden en daar door nog in de gelegenheid waren, derzelver verdere vee aan denzelven te ontvoeren, doch overigens van derzelver verder in het gebouw aanwezige bezittingen niets vermogten te redden, als staande momentelijk en op eens in ligte laaije vlam, grootelijks begunstigd wordende door het riet en stroodak des gebouws: en hebbende zich alzoo de vlijt en de waakzaamheid van de overige bewoners der Veenebrug, mitsgaders van de aldaar gestationneerde rijksbeambten en eenige dadelijk uit de nabijheid ter hulp toegesnelde personen alleen moeten en met vrucht kunnen bepalen tot de wering der vlammen van het belende woonhuis van B. Schutte, mede, zoo en als de nabij staande schuren en schaapskooijen, met riet en stroo gedekt, zijnde derzelver onvermoeide pogingen, opvolgende gesterkt door een uit de stad Hardenberg aangevoerde brandspuit en de toesnelling der ingezetenen van de buurtschap Brucht met hunne brandhaken en een aantal water emmers, mitsgaders begunstigd door den zich leggenden wind, dan ook ten dezen gelukt en alzoo alle verder onheil te voorgekomen.”

Nog in hetzelfde jaar werd op dezelfde plek een nieuwe boerderij gebouwd, gefundeerd op veldkeien. In de achtergevel herinneren twee stenen aan de bouw. Ze hebben als inscriptie: ‘gebouwd’ en ‘int jaar 1833’.

Op de foto is de grote boerderij van de havezate Venebrugge te zien. Opmerkelijk is de ‘knik’ in het dak, halverwege het pand. De achtergevel is dertien meter hoog, terwijl de voorgevel nog ruim een meter hoger is. Men zou daaruit kunnen opmaken dat het voorhuis van oudere datum is, maar de krant van 1833 geeft daarover volstrekte duidelijkheid: ‘het is ten gronde toe afgebrand’.

Rechts op de foto staat de boerderij van Berend Schutte die in 1833, zoals we lazen, met vereende krachten gespaard bleef. Het is echter decennia geleden afgebroken om plaats te maken voor een nieuwe schuur.

Nog veel meer informatie over de voormalige havezate leest u op onze website.