Op 29 augustus 1834 schreef de Overijsselsche Courant over de terugkeer van de schutters (militairen) uit de gemeenten Ambt en Stad Hardenberg. De manschappen waren ingezet bij de verdediging van het vaderland ten tijde van de Belgische Onafhankelijkheidsoorlog. Verschillende militairen hadden het niet overleefd; niet zozeer door oorlogsgeweld, maar door ziekte. Onze manschappen waren aan het front getroffen door de zogenaamde ‘endemische Zeeuwsche koortsziekte’.

De krant schreef over het onthaal dat de schutters op de dag van hun terugkeer ten deel viel. Bijzonder is dat – los van het krantenbericht – in het particulier archief van de familie Van Riemsdijk de originele teksten bewaard gebleven zijn van het welkomstwoord en de liederen die die dag werden uitgesproken en gezongen.

Wat was de aanleiding van de Belgische Opstand? Na de slag bij Waterloo en de val van Napoleon werden de zuidelijke en noordelijke Nederlanden in 1815 verenigd. De teruggekeerde Willem van Oranje werd de nieuwe koning van dit Verenigd Koninkrijk. Vooral het verschil in geloofsovertuiging leidde uiteindelijk tot de Belgische Opstand. In augustus 1830 ontstonden grote onlusten in het katholieke Belgiƫ en werd door het leger tevergeefs ingegrepen. Op vijf oktober deed de koning een oproep tot algemene wapening. De provinciale commandanten kregen opdracht om 18 afdelingen infanterie samen te stellen. Zij probeerden vrijwilligers te ronselen welke, hetzij onder genot van soldij, hetzij op eigen kosten, de opstandige Belgen een lesje moesten leren. Er was niet veel animo om vrijwillig ten strijde te trekken; in Hardenberg meldde zich niemand. Daarop werd besloten de rustende schutterij en de verlofgangers op te roepen voor werkelijke dienst.

De schutterij van Ambt Hardenberg had gediend bij de 1e compagnie van het voormalige 4e bataljon. De staf van deze rustende schutterij bestond uit: jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, 55 jaar, luitenant-kolonel; burgemeester Antoni van Riemsdijk, 58 jaar, majoor; Jan Odink Dzn., 59 jaar, kapitein; Jan Bruins, 39 jaar, tweede luitenant; Evert Dorgelo, 41 jaar, tweede luitenant; Berend Nijzink, 30 jaar, sergeant; Hendrik Lenters, 31 jaar, sergeant; Willem Hendrik Zweers, 31 jaar, korporaal; Egbert Dunnewind, 36 jaar, korporaal; Jan Herm Gogh, 32 jaar, korporaal en Frederik Boers, 39 jaar, korporaal.

Dan de krant over de terugkomst van de Hardenberger schutterij:

“Hardenbergh, den 26sten augustus. Bij den terugkeer ten hunnent met onbepaald verlof der Schutters uit de gemeentens de stad en ambt Hardenbergh op den 23 dezer, werd ook die dag den alzoo terugkeerenden uit den strijd van Eer, waarin hunne trouw en volharding, evenals van het geheel der Schutterijen van Oud Nederland, hadden te bewonderen, ten blijden en plegtstatigen feeste door de besturen der beide gemeentens bestemd.

Reeds in den vroegen morgen werden dezelve daartoe door hunne zich vroeger met soortgelijk verlof in de gemeentens bevonden hebbende wapenbroeders en eenige andere ingezetenen op wagens, met Nationale en Oranje vlaggen versierd, op twee uren afstands aan deze zijde Ommen afgehaald en bij derzelver aankomst buiten het dorp Heemse aan het bosch van dien naam met herhaalde eer-schooten uit de twee aldaar geplaatste stukjes kanon (het eigendom van den Heer van Heemse) begroet en tevens aan hun door heren burgemeesteren en assessoren der beide gemeentens een eerste welkom toegebragt.

Zich vervolgens aldaar onder aanvoering van den sergeant Kampherbeek behorende tot het contingent der Stad Hardenbergh, met hunne voorzeide wapenbroeders, elke eene, het zij nationale of oranje vlag, dragende, aan het hoofd, in marsch order geschaard hebbende, begon van daar, onder het luiden der klokken van de ook met nationale vlaggen prijkende kerktorens van Heemse en Hardenbergh, en voorafgegaan door welgemelde heeren burgemeesters en assessoren, de plechtige optocht door het dorp Heemse, bij een zich met trommelslag afwisselend gezang; telkens als het ware verdoofd wordende het herhaald Hoezee! Leve het Vaderland! Leve de Koning! van het steeds toenemend aantal der verwelkomende ingezetenen.

Na bij dezen beginnenden optogt voor het eerst voor den Huize Heemse (van het welke, evenals van alle publieke gebouwen en die van een aantal particuliere ingezetenen, men vlaggen zag wapperen) door deszelfs bewoners ververscht te zijn, wagtte den Schutteren eene tweede verversching voor het Ambtshuis te Heemse, en hier zich ook de heren raaden van beide gemeentebesturen, bij heeren burgemeesteren en assessoren gevoegd hebbende, ging de optogt alzoo verder, langs de met groen en bloemen bestrooide weg en straat en door eene op de brug over de rivier de Vecht geplaatste eereboog, prijkende met een passend opschrift en vlaggen beider Couleuren, de stad in tot voor het huis van den stedelijken burgemeester, alwaar door de schutters een kring, besluitende alle de voormelde en verder gevolgde autoriteiten geformeerd werd en van uit welken nu noch nader door den heer burgemeester van het Ambt Hardenbergh kwamen te worden verwelkomd bij eene korte krachtvolle en doeltreffende aanspraak; daar bij den schutteren, bij de asch hunner wapenbroeders, van wien het hen allezints leed deed dezelve niet met hun te hebben kunnen zien terug keeren, bezweerende ‘hun zwaard niet in de schede te laten roesten, maar op de eerste Roepstem des Vaderlands en des Konings wederom blijmoedig onder de Leus van Neerland en Oranje naar de Grenzen van hetzelve te snellen, ter beider eervolle Behoudenis.’

Vervolgens begaf zich alles in even plegtigen optogt in het smaakvol met groen en bloemen prijkend en met vlaggen versierde kerkgebouw, alwaar de heer plaatselijke predikant L. Bosch bij eene korte en passende reede den Schutteren, van dezelfde plaats, waarvan hun voor ruim 3 jaren een hartelijk vaarwel toewenschtte en der goddelijke leiding en besturing aanbeval, meede allezins gepast kwam begroeten; hun, en zijne verdere hoorderen, daarbij stemmende tot blijde en onderworpene dankbaarheid aan de Goddelijke Voorzienigheid wegens de leiding tot hiertoe met hun en het lieve vaderland onder het bestuur van den Besten der Koningen gehouden en werd deze reede voorafgegaan, verpoosd en besloten door Orgel-muzijk en passend feestgezang, daartoe, bij onze bekende nationale liederen, expresselijk vervaardigd en uitgevoerd door een aantal jongelieden en jonge dochters uit beide gemeenten. Na het eindigen der voormelde reede na werden de Schutters op genever, pijpen en tabak ten raadhuize onthaald, evenals des avonds, bij pijpen en tabak, op wijn, brood en kaas, en eindigde alzoo deze gedenkwaardige dag in vergenoegen en tevredenheid.”

Bijgaand twee foto’s van de eerder genoemde, bewaard gebleven, toespraak en de liederen. De tekst werd geschreven door burgemeester Antoni van Riemsdijk.