Het Salland’s Volksblad van 10 januari 1903 schreef:
Hardenberg. Vrijdag 2 januari jl. had hier de plechtige inwijding der nieuw gebouwde synagoge plaats.
Het gebouw zelve zag er van binnen in allen eenvoud vriendelijk en gezellig uit. De banken waren ruim en gemakkelijk en van weerszijden straalde er een overvloed van licht binnen. Rustig brandden de kaarsen op de luchters. Toen het half 1 sloeg, werden de deuren gesloten. Daar weerklinken de belletjes der heilige rollen en als ze binnen worden gedragen, van uit het koor het: ‘Gezegend is hij, die daar komt in den naam des Heeren’, natuurlijk dan op z’n Hebreeuwsch. De dragers wachten tot het lied is geĆ«indigd, dan gaan ze weer voort en ondertusschen heft het koor een psalm der dankhulde aan. Daarna worden de Wetsrollen in de Heilige Arke geplaatst. De opperrabijn herdenkt den afgestorvenen der gemeente, jammer in ’t Hebreeuwsch, en ook ons programma gaf ons hierin geen opheldering. Nu opent de opperrabijn de arke weer, terwijl het koor zingt. De Wetsrollen worden er uitgenomen en het dragen ervan om de biema begint (de biema is de verhevenheid midden in de Synagoge waarop het koor staat). Tot zevenmaal geschiedt een ommegang. Onder elken ommegang wordt er een psalm gezongen. Voor de dragers der Heilige Wetsrollen uit loopen twee meisjes in ’t wit gekleed ‘al looverkens strooiend’. Elke ommegang wordt weer door andere personen verricht. De zeven ommegangen zijn afgeloopen. De dragers der Wetsrollen stellen zich voor de Biema en de voorzanger zingt alleen een loflied, gevolgd door het aanheffen door gansch het koor van Ps. 24. De opperrabijn plaatst ze nu weer in de arke en het koor heft aan: ‘Rust nu Eeuwige onder de tienduizenden, voortkomende uit de duizenden Israels’ enz.

Nu neemt de heer J. Bromet het woord. Hij roept al de aanwezigen een welkom toe. Hij gedenkt den vorigen synagoge als een ouden vriend. Gaat in ’t kort haar geschiedenis na. Ze verviel, zooals alles op aarde.

Hij herhaalt het tot stand komen der nieuwe, dankt architect en bouwlieden en geeft dan het woord aan den opperrabijn van het ressort Overijssel, den weleerwaarden heer S.J.S. Hirsch. De voorzanger trekt nu het rood pluche voorhang weg van voor de arke en opent de deuren. De opperrabijn plaatst er zich voor en spreekt het gebed voor het Koninklijk huis uit. De ark wordt weer gesloten. Nog kan hieraan worden toegevoegd dat de leden der gemeente in het gebouw der openbare school te Hardenberg, dat hun daartoe was afgestaan, een feestelijke samenkomst hielden die zaterdagavond 8 uur aanving en lang duurde. Ook nog zondagavond werd in dit zelfde gebouw door hen feest gehouden.