Op 18 oktober 1933 was er een dijkdoorbraak in Bergentheim.
De Vechtstreek van zaterdag 21 oktober meldde:
“Dijkdoorbraak. Onder leiding en toezicht der Nederlandse Heidemij worden in de gemeente Ambt Hardenberg verschillende grondwerkzaamheden verricht.

Zo is men ook bezig met het verbeteren van een duiker onder de Van Riggelenswijk te Bergentheim. Woensdagavond ongeveer 9½ uur, toen de gewone dagelijkse werkzaamheden reeds lang waren beëindigd, merkten de omwonenden dat het water over hun landerijen stroomde. Bij onderzoek bleek dat op de plaats waar de Van Riggelenswijk in het Almelosche kanaal uitstroomt de dijk over 4 à 6 meter breedte was weggezakt, waardoor het water vrije toegang had over de aardappelvelden, de graslanden en de turfvelden. Ongeveer 20 hectare is ondergelopen. Het water steeg zo dat vier woningen moesten worden ontruimd, nl. van de arbeiders R. van Nuil, W. Lamberink, J. Espeldoorn en B. Bakker. De bewoners zijn allen ondergebracht bij verderaf wonende mede-ingezetenen. Intussen was de politie gewaarschuwd en is men begonnen met het dichten van het gat.

De dijk is 4 à 6 meter weggeslagen, ten gevolge waarvan een over de Van Riggelenswijk liggende brug van zijn steunpunten is beroofd en weggezakt. In de nacht van woensdag op donderdag zijn de werkzaamheden nogal belemmerd door de zware mist. De burgemeester van Ambt Hardenberg, de heer H.H. Weitkamp, was op het terrein aanwezig en met pl.m. 40 werklozen werden donderdag de werkzaamheden voortgezet. Het gat is weer gedicht!”

De dijkdoorbraak in Bergentheim was landelijk nieuws. Zo schreef De Telegraaf al op 19 oktober:
“Den geheelen nacht is men bezig geweest met behulp van pramen, schuiten, zandzakken en bossen stroo het gat in den dijk te dempen.”

Twee dagen later schreef dezelfde krant:
“Gisteravond te zeven uur is men er in geslaagd het gat in den dijk van het Overijsselsch kanaal te dichten. Het water is zoo goed als geheel van de landerijen verdwenen. De ontruimde woningen kunnen weer worden betrokken. Volgens later gedane mededeelingen zou de doorbraak geen verband houden met de werken die thans door de Nederlandsche Heidemij ter plaatse worden uitgevoerd, zoodat de oorzaak van de doorbraak onbekend is.”