De Zierikzeesche courant van 24 juni 1863 meldde:
“Men schrijft uit Hardenberg van 19 dezer. Gisteren was de landbouwer Brinks in het naburig Lutten met nog eenige andere boeren bezig met het graven van turf, en verhaalde, dat men dezer dagen bij Hoogeveen een lijk in het veen had gevonden. Nauwelijks had hij uitgesproken of men ontdekte insgelijks een lijk ter diepte van ongeveer een half voet in eene eenigzins gebogen houding. De haren waren zoowel op het hoofd als op de borst nog duidelijk zigtbaar. Men zegt dat voor omstreeks 5 jaren een zekeren R., die krankzinnig was en gewoon nachtwandelingen te doen, op een zekeren morgen was verdwenen zonder dat men tot dusver iets van hem had vernomen. Het is zeer waarschijnlijk dat men thans het lijk van dien persoon heeft gevonden”.