Toen, op 21 november 1927: predikant Wichem Westhoff gestorven.

Het Salland’s Volksblad meldde enkele dagen later:
“Hardenberg. Maandagmorgen ging de mare door onze plaats dat ds. Westhoff in den afgeloopen nacht overleden was. Hoewel Z.Eerw. ongesteld was, kwam deze tijding nog onverwachts. Want juist zondag gevoelde de patiënt zich vrij goed en was nogal opgewekt. De overledene werd in 1862 geboren en bereikte dus den 65-jarigen leeftijd. In het jaar 1889 werd hij kandidaat, deed 22 september van dat jaar zijn intrede te Colderveen en stond sedert 1894 alhier. Donderdag werd in de kerk een lijkdienst gehouden die onder leiding stond van ds. Van der Sluijs van Dedemsvaart en door een zeer talrijke schare werd bijgewoond. De heer Fredriks voerde het woord namens kerkeraad en gemeente. Ds. Krop herdacht ds. Westhoff als intieme vriend; ds. Israël uit Gramsbergen sprak namens den Ring van predikanten, waarna ds. Offeringa ds. Westhoff herdacht als den man die in bijzonderen zin zijn vriend was, die hem doopte, waarbij hij belijdenis deed en die hem leiding en steun gaf in vele zaken. Op het kerkhof werd nog gelegenheid gegeven het lijk te zien. Aan de groeve werden door den heer Fredriks namens de familie de aanwezigen dank gezegd voor de belangstelling”.

Ds. Wichem Westhoff was op 7 augustus 1862 geboren te Wijhe en was op 29 augustus 1889 te Steenderen getrouwd met Maria Gesina Goossens. In juni 1928 werd op het oude kerkhof Nijenstede een gedenksteen geplaatst op het graf van ds. Westhoff. Ds. Visbeek droeg de steen vervolgens over aan de nabestaanden. Wichems weduwe bleef in Hardenberg wonen, waar zij in 1939 overleed. Ook zij zou haar laatste rustplaats vinden op het oude kerkhof Nijenstede.


Toen, op 26 maart 1926: over ‘de dominee-met-de-zweep’.

Op 26 maart 1926 stond de gereformeerde predikant S.J. Vogelaar uit Heemse terecht. De krant ‘Voorwaarts: sociaal-democratisch dagblad’ gaf daags erna een uitvoerig verslag van hetgeen behandeld was op de rechtszitting:
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010211701:mpeg21:a0032

Dezelfde krant meldde daags na de uitspraak op 10 april:
“De dominee-met-de-zweep tot een geldboete veroordeeld. De Utrechtsche rechtbank deed vrijdag uitspraak in de geruchtmakende zaak van het opvoedingsgesticht De Glindhorst, waarvoor op 26 maart jl. heeft terecht gestaan dr. S.J. Vogelaar, oud 61 jaar, gereformeerd predikant te Heemse (gemeente Ambt Hardenberg), vroeger directeur van De Glindhorst, beklaagd van mishandeling subs. uitlokking daarvan, subs. wederrechtelijke vrijheidsbeneming, subs. uitlokking daarvan en mishandeling. Geldboete 500 gulden”.

De strafeis van het Openbaar Ministerie luidde een maand gevangenisstraf. Het proces tegen ds. Vogelaar bracht ontstellende staaltjes van onderlinge ontucht der verpleegden en mishandelingen door pleegvaders en directeur aan het licht. De predikant, die niet verschenen was, werd met gedeeltelijke vrijspraak van het hem ten laste gelegde, schuldig bevonden aan het veroorzaken van opzettelijke mishandeling door misbruik van gezag en aan twee mishandelingen en veroordeeld tot een geldboete van 500 gulden subsidiair 50 dagen gevangenisstraf.

Ds. S.J. Vogelaar overleed op Eerste Kerstdag 1928 te Heemse aan de gevolgen van een hartverlamming. Hij had die dag nog twee keer gepreekt. Hij werd slechts 64 jaar oud.
“Geboren 22 januari 1865, werd hij 5 mei 1897 kandidaat. De 22e augustus van dat jaar deed hij zijn intrede in zijn eerste gemeente, Apeldoorn, alwaar hij al spoedig zich met zijn gansche persoon aan zijn herderlijken arbeid gaf. De acht jaar, welke hij in Apeldoorn werkte, deden hem de liefde zijner gemeente verwerven. Maar ook in Groningen, waarheer hij in 1903 vertrok, werd hij een geliefde en bekende figuur. Voor de Groningers is Ds. Vogelaar een stuwkracht geweest, die veel mocht tot stand brengen. 7 mei 1914 ontving hij op eervolle wijze emeritaat: “De Glindhorst” riep hem als directeur. De tien jaren aan deze inrichting verschaften hem zijn grootste bekendheid. 21 september 1924 ging hij naar Heemse. De begrafenis van zijn stoffelijk overschot had plaats op zaterdag om 1 uur, op het kerkhof te Heemse”.

https://www.facebook.com/sharer/sharer.php?u=http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010211701:mpeg21:a0032


Toen, op 14 januari 1845: ds. Mouw te Heemse beroepen.

Het portret van ds. Mouw is enkele jaren geleden door zijn achterkleinzoon overhandigd aan het archief van de Witte- of Lambertuskerk.

Op 14 januari 1845 kwam de vergadering van Goedsheren en Erfgenamen (de gewhaarden), behorend tot het kerspel Heemse, bijeen op uitnodiging van de voornaamste goedsheer, jonkheer Jacob van Foreest, om de opengevallen predikantsplaats weer op te vullen die was ontstaan door het vertrek van ds. Bähler naar IJlst. Nadat de vergadering eerst een lijst van zes predikanten had opgesteld, het zgn. ‘zestal’, werd hieruit een viertal genomen. De eerste, ds. Mouw, werd door de vergadering eenparig gekozen. Op deze wijze naar Heemse beroepen, kwam hij hier als kandidaat en werd hij op 1 juli 1845 in zijn ambt bevestigd.

Kort daarvoor, op 2 mei 1845, was hij in Stad Zierikzee getrouwd met Maria Johanna Buijze. In de huwelijksakte staat dat Mouw predikant te Heemse was, maar woonde te Zierikzee. Formeel was dat correct, want hij was al beroepen, maar nog niet geïnstalleerd. Het echtpaar kreeg in de pastorie in Heemse vier kinderen, van beide geslachten twee.

Mouw bleef in Heemse tot aan zijn emeritaat. Dat had hij aangevraagd omdat hij zijn taak door toenemende ‘ligchaamszwakheid’ niet goed meer kon vervullen. Op 22 september 1853 vertrok hij uit de gemeente en vestigde zich weer in zijn geboorteplaats Nijkerk. Bij Koninklijk Besluit werd Mouw eervol emeritaat met pensioen verleend met ingang van 1 januari 1854. Niet geheel onverwacht overleed hij al op 19 september 1860, slechts 42 jaar oud. Heemse was Mouws enige standplaats geweest.