Toen, op 29 juli 1949: het spookt in Heemse.

Prentbriefkaart van Huize Welgelegen.

Wat is dat? Veel mensen komen luisteren. De een raadt dit, de ander dat, maar griezelen doen ze allemaal, ze gaan, pratend over het rare geval, terug naar huis, en fluisteren tegen andere mensen: ‘het spookt bij Olde Mevrouw’.

Sallands Volksblad, 29 juli 1949:

Heemse heeft zijn slotspook. Wanneer je ’s avonds een wandeling maakt door Heemse en het begint donker te worden, dan hoor je in de buurt van Huize Welgelegen (Landgoed van Ittersum) rare geluiden. Het zucht daar en het blaast daar, vermengd met gesmoorde gillen, dat je er gewoon van griezelt…
Mensen blijven even staan, maar maken gauw dat ze wegkomen, kinderen durven ’s avonds niet meer buiten, en luisteren achter de ramen naar de vreemde geluiden.

Tot dezer dagen, of liever avonden, het raadsel is opgelost. In de hoge bomen, en de hoge schoorstenen in en om ‘Welgelegen’ huizen twee stel hele grote katuilen, die elkaar de broedplaatsen betwisten, wat met veel lawaai gepaard gaat. Als men dat niet weet, gaat men er werkelijk niet voor z’n plezier staan luisteren… Ga er maar eens heen!”

De benaming ‘katuil’ wordt vooral als volksnaam gebruikt voor allerlei soorten uilen, bijvoorbeeld de kerkuil, de ransuil en de bosuil en is geen officieel gebruikte naam voor een type uil.


Toen, op 17 april 2020: uitzonderlijke vondst !

Dit oude rode lakzegel wordt op dit moment via Ebay te koop aangeboden. De verkoper uit Königswartha geeft aan dat het zegel afkomstig is van Stadt Hardenberg Nörten in Duitsland…

Niets is echter minder waar. We hebben het zegel bestudeerd en geconcludeerd dat het toch echt afkomstig is uit ‘ons Hardenberg’. Op het rode waszegel zien we in het midden duidelijk de schutspatroon van stad Hardenberg: St. Stephanus, onder een gewelf, met een boek in zijn linkerhand.

Het randschrift vermeldt (van rechtsboven, naar rechtsonder, en vervolgens van linksonder naar linksboven): S’ OPIDI DE I’ – H’DEBERCH

Voluit: sigillum opidi de Hardenberch
Vrij vertaald: stadszegel van Hardenberg

In het boek ‘Repertorium van de stadsrechten in Nederland’ (uit 2012) worden alle bekende stadsrechten vermeld, incl. de oudst bekende zegels van alle steden. In het boek lezen we o.a. dat het oudst bekende zegel van de stad Enschede dateert uit 1341 (sigillum opidi Enschede) en dat van Ommen uit 1336 (sigillum oppidi Ommensis).

In datzelfde boek lezen we:
“Hardenberg. Oudst bewaarde zegel, anno 1458, met afbeelding: H.Stephanus staande onder gotische nis, zijn rechterhand geheven, in de linkerhand een boek. Randschrift: onbekend”.

Het randschrift is nu dus wel bekend…: S’ OPIDI DE I’ – H’DEBERCH.

Onze stichting zou het, naar alle waarschijnlijkheid uit de veertiende of vijftiende eeuw daterende, zegel (incl. verzendkosten: € 30,-) graag verwerven, maar daarvoor zijn we op zoek naar sponsoren, want onze ‘schatkist’ is zo goed als leeg… 

Inmiddels is het zegel aangekocht. Een vrije gift is natuurlijk nog steeds welkom op onderstaand rekeningnummer.


Toen, op 16 augustus 1834: de mystieke tekst op het graf van Zeger de Jongh.

Op 16 augustus 1834 overleed op huize Welgelegen in Heemse een man op 44-jarige leeftijd. Het was Zeger de Jongh, echtgenoot van Johanna Wilhelmina Maria Putman Cramer.

Zeger de Jongh was geboren in Kerk Avezaathe op 31 juli 1790 en zijn beroep was controleur der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnzen. Hij zag zijn dood waarschijnlijk naderen, want op 1 augustus liet hij door de notaris nog zijn testament opmaken. In die uiterste wilsbeschikking staat dat hij lichamelijk ziek was, maar geestelijk gezond. Liggend in een paviljoen in de zogenaamde ‘Steenen-Kamer’ van het Goed Welgelegen bepaalde hij dat zijn echtgenote benoemd werd tot universeel erfgename van alle bij zijn overlijden na te laten goederen.
Twee weken later stierf de belastingcontroleur, zijn jonge weduwe achterlatend. Zij had geen verbondenheid met de plaats Heemse. Het beroep van haar man had hen naar de gemeente Ambt Hardenberg gebracht. Slechts drie maanden na het overlijden van haar man besloot de weduwe Huize Welgelegen te verlaten.
Zeer treffend is de tekst die de weduwe De Jongh op de grafsteen van wijlen haar echtgenoot liet aanbrengen. De tekst op de inmiddels weer blootgelegde en schoongemaakte grafsteen luidt:

“Hier zonk mijn beste schat
mijn aardsche wellust neer
hij blijft en ik ga heen
doch waar ik om moet zwerven
mijn hart blijft hem getrouw
hem vind ik hier niet weer
doch zijn geliefde schim
volgt mij tot ik zal sterven.”

Kerkhof Heemse.

Toen, op 07 oktober 1932: Een ernstige vergissing!

De Gorcumer Courant van 10 oktober 1932 meldde:
“Bejaard echtpaar drinkt creoline.
Vrijdag den 7de was de dochter van de familie Gerrits te Collendoorn ondertrouwd ten gemeentehuize te Ambt-Hardenberg. Toen het bruidspaar ’s avonds om zeven uur nog niet in de ouderlijke woning van het meisje te Hardenberg was teruggekeerd, besloten de bejaarde ouders maar niet langer te wachten en reeds een dronk te nemen. De vrouw is zeer slecht van gezicht en heeft een verkeerde flesch genomen. Zonder iets te merken, heeft het echtpaar creoline gedronken i.p.v. brandewijn. Het gevolg was, dat de bejaarde menschen spoedig ziek werden. Zij riepen de hulp van buren in en verzochten een dokter te roepen, doch daar de buren niet veel omgang met de familie hadden, had men weinig lust terstond aan het verzoek te voldoen. Ten slotte fietste iemand naar Hardenberg en riep de hulp van dokter Boom in. Deze zag den toestand zeer ernstig in. In zijn eigen auto vervoerde hij het echtpaar naar de Röpcke Zweers Stichting te Hardenberg. Beider toestand is zeer ernstig.”

bron: www.etymologiebank.nl:
creoline [ontsmettingsmiddel] {1898} van creosoot + latijn oleum [olie].
creosoot znw. m. o. ‘kleurloze olieachtige vloeistof gewonnen uit koolteer’, een jonge geleerde woordvorming uit gr. kréas ‘vlees’ en sṓzein ‘bewaren’ en dus wegens zijn bederfwerende eigenschappen.


Toen, op 12 september 1876: Arendje gestorven en geboren.

Heden behaagde het den Heere ons nog in leven zoo dierbaar kind ARENDJE, door den dood van onze zijde weg te rukken. Kinkhoest was haar ziekte; doch een strijdperk van 20 uren in koorts en termijnstuipen was haar laatste tijdelijk leven. Zwaar valt ons dit verlies doch de Heere geve ons maar genade om Hem te zwijgen, Wiens doen zij enkel majesteit en heerlijkheid.
SIPCULO (Ambt Hardenberg), 12 September 1876.
E. ZOMERMAAND. L. ZOMERMAAND-WUBBEN.
Algemeene kennisgeving.

Op 12 september 1876 overleed de kleine Arendje Zomermaand te Sibculo aan kinkhoest. Precies een jaar en een dag later, op 13 september 1877, beviel Lummigje Zomermaand-Wobben van een volgende baby. Ze noemden haar: Arendje.