Op 17 juni 1580 vond de ‘Slag op de Hardenberger heide’ plaats tussen het Spaanse leger onder Maarten Schenk enerzijds en Staatse huurlingen onder Philips van Hohenlohe anderzijds.

Begin 1580 liep de stadhouder van Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel, George van Lalaing (Graaf van Rennenberg) over naar de Spaanse partij (het Verraad van Rennenberg). Aan Staatse zijde vreesde men dat na Groningen alle Noordoost-Nederlandse steden (waar katholieken in de meerderheid waren) ook de Opstand in de steek zouden laten. Om het gevaar tegen te gaan, belegerden de Staatsen Groningen maandenlang; elke hulp hierbij kwam van pas. Philips van Hohenlohe, een legeraanvoerder uit Duitsland, die met zijn troepen gelegerd was in Oldenzaal, werd rond 15 juni door Willem van Oranje opgeroepen om te helpen in het beleg.

Hohenlohes leger vertrok in alle haast richting Coevorden waar men van het volk hoorde dat er een Spaans leger onder leiding van Maarten Schenk op weg was van Lingen naar Zwolle, waar twee dagen eerder het Zwols oproer tegen de Spanjaarden was uitgebroken. Om dit gevaar tegen te gaan maakte Hohenlohe rechtsomkeert richting Hardenberg en ontmoette de vijand op de Hardenbergerheide nabij de huidige buurtschap Venebrugge. Zijn soldaten waren uitgeput van het lange lopen, maar toch strijdvaardig, wat hen overmoedig maakte.

In de middag van 17 juni 1580 begon Hohenlohe een aanval op het Spaanse leger met kanonschoten, waarmee een groep vijandelijke speerruiters werd uitgeschakeld. Hierdoor sloeg een andere Spaanse formatie op de vlucht; Hohenlohe zette zijn ruiters in de achtervolging. Maar een beweging van de vijand omsingelde de Staatsen en bracht hen in grote moeilijkheden. 1500 van Hohenlohes mannen sneuvelden, terwijl Schenk minder dan 100 verliezen leed. Hohenlohe en anderen wisten de dood te ontkomen, maar sommigen die richting Gramsbergen vluchtten, werden gedood door woedende boeren die onder de oorlog veel hadden geleden.

Door de Spaanse overwinning kregen Rennenbergs soldaten in Groningen weer hoop; de Staatsen moesten het beleg opbreken. Het gaf de Spanjaarden de kans om heel Groningen, later Drenthe en Overijssel te veroveren, op Zwolle en Kampen na. Hohenlohe en zijn leger zouden nog jaren Twente plunderen en slag leveren, maar desondanks zou de streek nog 17 jaar lang in Spaanse handen blijven, tot Maurits van Oranje die bij zijn veldtocht van 1597 zou heroveren.

Kopergravure van de Slag op de Hardenbergerheide, vervaardigd door Willem Baudartius rond 1622.
Op het graf van Philipp von Hohenlohe in het Zuid-Duitse Ohringen is een afbeelding aangebracht van de slag bij Hardenberg. Hoewel Von Hohenlohe het gevecht verloor vond men het treffen dusdanig van belang dat het een plaatsje kreeg op het enorme praalgraf.