0702_schapedrift

Lang geleden werd onderstaand besluit van het bestuur van de stad Hardenberg vastgelegd in een klein boekje met zeventiende-eeuwse notulen. Deze werd weer overgeschreven aan het einde van de achttiende eeuw en die kopie is bewaard gebleven in het: register van resolutiën der stad Hardenberg.

Deze notulen betreffen het recht van ‘schapedrift’, het hoeden van schapen in het Hardenbergerveld. Hardenberg had samen met Baalder één gemeenschappelijke marke. Deze akte behandelt o.a. het recht dat ‘Jan die Mast toe Ravick’, oftewel Jan Mas uit Radewijk, voor een periode van zes jaren (van 1644 tot 1650) gekregen had om zijn schapen te laten weiden op de markegronden bij de ‘Radewijkerhaar’. Ook de inwoners van Baalder kregen toestemming om in die zes jaren hun schapen te hoeden, maar dan tussen de weg van het huis van Elsje Berends, recht naar de Radewijkerbeek bij het Baaldervonder en tot aan het Loozerveld.

0702_schapedrift2

“Alsoo bi borgemeisteren ende gemeente Jan die Mast toe Ravick een schapedrifft hebben toegestaan in onse velt bij Ravicker haar, denn tidt van sess iaarenn; soe ist dat die huissluiden vann Baelder, bi borgemeistern ende gemeente versocht, dat sie haere schaepenn een maandt voor St. Merten mogen driven, tusschen denn wech gaende vann Elsenn Berents huiss recht nae die becke het Baelder vonder, tott an Looser Velt, het welcke die borgememeesteren ende gemeente die van Balder hebben toegestaenn soe lange jan de Mast die sess iaeren is toegestaenn, beginnende op Pauli 1644 ende eindigende op Pauli 1650.
Maer bi aldien die Baelder haere schaepenn over die wech voornomet laten comen in den vergundenn tidt, soe sollenn die schutters mogen schutten ider schaap op een stuver, nae older gewoente, die van Baelder haere schaepenn mogen driven op ’t velt op St. Marten, ende wedder offdriven vierthijn dagenn voor meij, nae older gewoente een ider nae sin waertall. Welcke warenn op den 12 maij 1640 ter presentie vann gecoren marckenrichter Jo. Gerhardt Slooth, ende anwesende erffgenamen is opgesecht ende angeteekent alss volgett.

0702_schapedrift3
Erstlick die Koninck toe Baelder eene vulle waar.
Veerlinck een vulle waar.
Goorhuiss t’Baalder 1 waar
Purmans t’Baalder 1 waar
Klaesien t’Baalder 1 waar
Pelgrims t’Baalder 1 waar
Kampferbecke 1 war
Schulte van Dalfsen genoemet Wermelinck 1 waar
Grotenhuiss t’Baalder 2 waren
Reinties offte Coldenhoff 1 ware
Pastorien 1 ware
Pro vero extractu, J. van Riemsdijk, secret”.