In de Zierikzeesche Nieuwsbode van 22 december 1858 lazen we:
“Slagharen, 12 dec. Men verneemt, dat heden nacht zekere weduwe, in den wandel Puto’s Ziene genaamd, alhier wonende in eene ellendige hut, bestolen is geworden voor eene som van f. 6000 a f. 7000. De dief of dieven hebben dat geld uit den grond onder den wal der hut gegraven, waaruit men natuurlijk moet afleiden, dat het geene onbekenden zijn geweest. De bestolene, hoewel zeer armoedig levende, wordt gezegd veel geld te bezitten”.