Baardmankruik.

Het Salland’s Volksblad van 12 september 1952 schreef:
“Zoals men weet heeft het graafwerk naar de ingang van de onderaardse gangen, onlangs niet het minste resultaat opgeleverd. De hoop was er toen nog op gevestigd dat in de buurt van de Gereformeerde Kerk ter zijner tijd iets gevonden zou worden. Thans is men bezig met uitgebreide rioleringswerkzaamheden op de Hoge Doelen. En hoewel nu niet speciaal gegraven werd naar de andere ingang van de onderaardse gang, heeft men op de Hoge Doelen iets gevonden uit de grijze oudheid, dat waarde heeft.

Maandagmorgen, toen een diepe gleuf gemaakt werd voor het leggen der rioolbuizen, vonden de arbeiders J. Hakkers en H.J. Kleinebuul vier urnen. Deze waren dicht bij elkaar gelegd, niet maar achteloos weggeworpen, maar blijkbaar zorgvuldig bij elkaar gehouden. Op een andere plaats, enkele meters verderop, vond P. Tempelman nog een kleinere urn.
Men heeft de gevonden voorwerpen in handen gesteld van de heer Jongsma, met wien wij naar aanleiding van deze vondst nog een kort gesprek hadden. Volgens de heer Jongsma heeft ongeveer parallel met de gleuf, die nu gegraven wordt, de vestingsmuur gelopen, die in de 14e eeuw werd gemaakt. Enige eeuwen later is de ontmanteling gelast. De dikke, grote en soliede gebakken stenen die in de gleuf voor de schop komen, zijn waarschijnlijk evenals het overige puin resten van de oude vestingmuur. Er moest vroeger op het Holt een steenbakkerij zijn geweest waar ze de kunst van steenbakken perfect moeten hebben verstaan. De heer Jongsma verwachtte nog wel meer vondsten als straks ook nog andere straten zullen worden gerioleerd.
Nader vernamen we, dat de gevonden voorwerpen naar ‘Gemeentewerken’ zijn gebracht, waar ze ons welwillend werden vertoond. Het waren zeer gave kruiken die men zo in een winkel zou kunnen kopen, behalve een waar een scherf was afgerukt. Over de volle breedte van de dikke buik van elke kruik loopt een regel hoofdletters in oud-Duits schrift die men vrij goed kan lezen en blijkbaar een spreuk bevatten. Onder de halzen is op keurige wijze een mannenkop met lange baard, een patriarchale figuur aangebracht. Verder enkele takken met bladeren. Alles zeer keurig werk, waarover men zich stellig verbazen moet. Daar de kruiken met zand gevuld waren, zijn ze niet gebroken. Voor de Oudheidkamer is het een mooie aanwinst.”