Willem Christiaan Theodoor baron van Ittersum.


Op 26 september 1945 overleed Willem Christiaan Theodoor baron van Ittersum, indertijd in de volksmond ‘het jonkertje’ of ‘het foutje jonkertje’ genaamd.
Willem Christiaan Theodoor was de tweede zoon van de burgemeester van Ambt Hardenberg, Willem baron van Ittersum. Hij was geboren op 28 januari 1885 in het landhuis Welgelegen in Heemse en daar groeide hij op. Hij volgde niet zijn vaders voetsporen, maar studeerde en werd belastingconsulent.

Eerst werkte hij van 1907 tot 1910 als schrijver in algemene dienst van de Rijksverzekeringsbank. In 1910 was hij betrokken bij de oprichting van een lokale afdeling van de O.L.M. (Overijsselsche Landbouw Maatschappij), maar ook behaalde hij in dat jaar met zijn Ierse Setter een eerste en tweede prijs op de Internationale Tweedaagsche Hondententoonstelling in Almelo. In 1912 werd Van Ittersum aangesteld tot assistent-agent van de Rijksverzekeringsbank voor de gemeenten Ambt en Stad Hardenberg en Gramsbergen. Vervolgens behartigde hij met zijn ‘Adviesbureau voor Belastingen’ vele belangen en zaken van grote boeren in de omgeving van Hardenberg.

Persoonskaart Van Ittersum, wonend Heemse A86.

Willem Christiaan Thedoor (verder: Willem) trouwde op 28 april 1916 in Amsterdam met predikantsdochter Clasina Elisabeth Lütge en met haar betrok hij de nieuwe villa aan de Scholtensdijk (nu nr. 5) die in zijn opdracht was gebouwd, schuin tegenover het ouderlijk huis. Het nieuwe pand kreeg de naam ‘Landhuis Heemse’.

Landhuis Heemse.


Willem was een nazaat van de oude adel van Heemse. Zijn bet-bet-overgrootmoeder was Clara Feyoena baronesse van Raesfelt-van Sytzama en hij was geïnteresseerd in de regionale geschiedenis. In 1917 werd hij bij koninklijk besluit benoemd tot plaatsvervangend voorzitter van de plaatselijke commissie voor de ongevallenverzekering te Stad Hardenberg. In 1922 werd hij lid van de Vereeniging voor Overijsselsch regt en Geschiedenis. Daarnaast was hij ook sociaal-maatschappelijk betrokken. Zo werd hij in 1928 gekozen tot president-kerkvoogd van de hervormde kerk Heemse. In de zomer van 1934 was hij mede-oprichter en werd hij voorzitter van de plaatselijke afdeling van de Vereeniging tot Bevordering van Vreemdelingenverkeer (V.V.V.) en bestuurslid van de plaatselijke jeugdherberg ’t Weidehuis.

De heer W.C.Th. baron van Ittersum te Hardenberg, die benoemd is tot algemeen voorzitter van den Nederlandschen Imkerbond.

In 1938 werd hij benoemd tot algemeen voorzitter van de Nederlandschen Imkerbond. Verder werd hij in 1938 gehuldigd als bondsofficial (consul) van de landelijke A.N.W.B., omdat hij 25 jaren achtereen zonder onderbreking in functie was geweest. Bij hem kon men ook ‘afrijden’ voor het rijbewijs.
Begin 1940 stelde hij als erfmarkerichter de goed bewaarde, zeer oude markeboeken van Heemse & Collendoorn ter beschikking voor onderzoek. Later zouden de boeken worden overgedragen aan het Rijksarchief, waar ze nog altijd worden bewaard. Het oudste markeboek dateert uit 1551!

Emeritus predikant Jan Slotman schreef enkele jaren geleden over zijn vroegere buurman:
“In de jaren dertig werd Van Ittersum NSB’er, dat wil zeggen hij werd zoals zovelen lid van de Nationaal Socialistische Beweging. Ook de Heemser baron keek met jaloerse blikken naar wat er in Duitsland onder leiding van de sterke man Adolf Hitler gebeurde: de economie kwam tot bloei, de werkloosheid verdween, autobanen werden aangelegd en een sterk leger werd opgebouwd. De baron bleef echter NSB’er toen duidelijk werd dat Hitler oorlog wilde en dat ook Nederland daardoor gevaar liep. Hij zei tegen buren: “Jullie worden op een morgen wakker en dan zijn jullie geen Nederlanders meer maar Duitsers”. Die morgen brak aan op 10 mei 1940. De eerste Duitse soldaten in het dorp begroette hij met de Hitlergroet, ‘Heil Hitler!’ en hij wees hen de weg naar Zwolle, tot verbijstering van zijn buren.

Buren in Heemse poseren de boog, gemaakt t.g.v. van de 50ste verjaardag van koningin Wilhelmina.


De laatste keer dat ik onze adellijke buurman heb gezien, was na de bevrijding in april 1945, kort na zijn arrestatie. Ik liep in Hardenberg bij de Marechausseekazerne en zag toen de bus passeren waarin een stel ex-NSB’ers werd afgevoerd naar het interneringskamp te Ommen. Ik zie de baron nog zo zitten. Hij keek door het raam, in mijn richting. Of hij mij zag en herkende, weet ik niet. Hij is helaas aan paratyfus overleden in de ziekenafdeling van het Ommerkamp te Hessum, gelegen tussen de Tolhuisweg en het spoor bij Dalfsen. Naderhand is hij postuum veroordeeld om zijn oorlogsverleden. De straf viel, geloof ik, nogal mee.”