De 27ste december 1813 was verschrikkelijk en treurig voor de ingezetenen van Gramsbergen en omgeving. De laatste hardnekkige Franse militairen pleegden die dag een uitval vanuit hun vesting Coevorden, tot zo dichtbij Gramsbergen dat men daar met de grootste spoed alles in het werk moest stellen om de beste goederen in te pakken en met schuiten en wagens te verzenden, en om de vrouwen en kinderen in aller haast te laten vluchten.

Gelukkig kon de vijand tussen Ane en Anerveen door Kozakken, burgers en boeren zo’n tegenstand worden geboden, dat verder oprukken kon worden belet. Ondertussen hadden de Fransen in Anerveen en Holthone vele plunderingen en vernielingen aangericht. Ze hadden alles wat zij maar konden weggevoerd: kisten, kasten, klokken en andere meubelen vernield, ongeveer 200 runderen meegenomen en andere dieren die zij niet zo snel konden meenemen, doodgeschoten.

Van diezelfde bende waren er enkele in De Meene en in de Klokhenne aan de Vecht tegenover Gramsbergen geweest en hadden daar dezelfde verwoestingen en plunderingen aangericht. Maar ook daar waren zij in hun verdere woede door de Kozakken en boeren tegengehouden. Met name de boeren hadden de Fransen met zo veel dapperheid afgeslagen, dat het stadje Gramsbergen, wat een afschuwelijk lot te wachten stond, bevrijd bleef van de tirannie der Fransen.