In het Op 28 januari 1918 werd ten kantore van notaris Zwamborn te Heemse de ‘Coöperatieve Vereeniging tot aankoop en zoo nodig tot verwerking van landbouwbenoodigdheden, alsmede tot verkoop van landbouwartikelen te Mariënberg’ opgericht.
Op 27 januari 1920, konden de inwoners van Hardenberg een voorstelling bijwonen, georganiseerd in opdracht van de plaatselijke afdeling van de Drankbestrijdingsvereeniging.
De aankondiging verscheen enkele dagen eerder in ’t Sallands Volksblad. Geïnteresseerden konden op 27 januari 1920 naar het lokaal bij de hervormde kerk in Heemse om de ‘Eerste Nederlandsche helioscopevoorstelling’ te bewonderen.
Onder andere kregen ze bewegende beelden voorgeschoteld van de ravage die was ontstaan bij de spoorwegramp die op 13 september 1918 bij Weesp had plaatsgevonden. Met 41 doden en 42 gewonden was dat de grootste treinramp in de Nederlandse geschiedenis tot 1962.
Op 13 januari 1787 verdween Hermina Bussemaker uit stad Hardenberg. Het vermoeden was dat ze in de Vecht gevallen en verdronken was. Uit het resolutieboek van de stad blijkt dat ze drie dagen later werd gevonden, namelijk aan de oevers van de rivier nabij de zgn. ‘Rikkenkoppeltjes’ in de stadsvrijheid. De burgemeesters hadden haar lichaam ‘gevisiteerd’, maar geen verwondingen ontdekt, waardoor een mogelijk misdrijf niet reëel werd geacht. Vervolgens werd de moeder van de verdronkene toestemming verleend tot het ter aarde ‘besteden’ en begraven van het ‘doode ligchaam’.
Het handelde hier om de 39-jarige, ongehuwde, Johanna Harmina Bussemaker, dochter van de al vroeg gestorven Jan Bussemaker en diens echtgenote Geertruid Meijer.