1104_wikster

Op 4 november 1653 werd een zonde opgebiecht voor de kerkenraad van Gramsbergen. Die biecht is beschreven in een van de bewaard gebleven doop-, trouw- en lidmatenboeken. Gerrit Warners’ huisvrouw was kennelijk doodziek. Zij had haar man gesmeekt om hulp te zoeken bij een zgn. ‘wikstar’ of ‘duivelskonstenaersche’ (een duivelskunstenaar of onttoveringsspecialist) en dat was natuurlijk uit den boze. De letterlijke transcriptie van de tekst luidt:

“Den 4. novembris A(nn)o 1653 is onse e(rwaarde) kerkenraet gecompareert ende heeft doen citeeren Gerreit Warners ehman van Loden Anna, dewelke bekende, dat hij door hart andringen van sijn vrou bovengemelt, in haer krankheit was bewogen te gaen na seeker wikstar off duivelskonstenaersche om van die raet t’v(er)soeken. Daerover hij dan uit den woorde Gods eernstlijk bestraft zijnde, heeft met traenen sijn schuldt bekent ende oprechtelijk belooft nummermeer sodanen gruwel wederom te sullen inwilligen, maer eernstlijk Godt anroepen, dat hij hem dese grove sonden uit genaden wille quijtschelden ende bij dese nu afgegeven belofte starken. Hijrop heft de erw(aarde) kerkenraet geordeelt nodich te zijn dat Gerreit voorschr(even) om die alhijr geergerde ledematen op te richten ende zijn berou te rechte te beproeven, van het nachtmael des heren tot het an tokomstigen Paesschen gesuspendiert en afgesondert solde blijven, t’welk hij met ehrbiedinge angenomen ende gehoorsamheit hijrin heiliglijk belooft heeft”.