0311_padvinders

Het Salland’s Volksblad van vrijdag 17 maart 1961 meldde:
Hardenberg heeft zijn Padvindersgroep! Kleumend van de koud, in de felle windvlagen die over de kleine Rheezerbelten woeien, maakten wij zaterdagmiddag de installatie mee van de verkenners der “Stanley-groep” die zich dapper en moedig om de driekleur hadden geschaard in hun luchtig tenue. Verscheidene ouders en genodigden maakten deze installatie mee, zodat een vrij groot gezelschap bij het paviljoen was samen gekomen.

De installatie begon even na drie uur, na het hijsen van de vlag en het lezen der padvinderswet (door Nico Groothuismink) werd allereerst het woord gevoerd door dokter Van de Berg namens de plaatselijke commissie, die zich gevormd had om tot oprichting van een groep te komen. Hij heette ieder welkom, met name de burgemeester (zelf oud-padvinder), de leiding, en de verkenners zelf. Dokter wees op twee mooie dingen bij de padvinderij: men leert zelfstandig een oordeel te vormen en tevens het samenwerken in groepsverband, hetgeen voor ieder van groot belang is voor zijn toekomst.

Oubaas Van der Veer hield vervolgens een korte toespraak, waarin hij de vele medewerking die ondervonden was, releveerde. Hardenberg is een flinke plaats en kan als kern niet achterblijven bij de padvinderij, zo zei de oubaas, die daarna de Stanleygroep opdroeg in de zorg van de districtscommissaris de heer Ten Oever. deze uitte eveneens zijn vreugde over het tot stand komen van deze nieuwe groep van het padvindersgilde en van de groepen uit Lutten en Coevorden voor hun aanwezigheid.

Daarna installeerde de D.C. hopman Stoel, die na het afleggen der belofte de linten en groepsdas ontving, evenals zijn vrouw die als akela (welpenleidster) zal optreden en mej. Lutjeharms die bagera werd. Na dit plechtig moment trad burgemeester De Goede onder de vlag die uiteenzette wat het woord ridderlijk betekent. Een padvinder weet in moeilijke tijden zijn weg te vinden, hij is nobel en offervaardig voor anderen. De Stanleygroep is genoemd naar de grote ontdekkingsreiziger die de wildernissen van Afrika doorkruisd heeft. Met een oproep ‘Altijd Nobel’ besloot hij zijn toespraak, daarna de leiding van de groep gelukwensende.

Op zijn beurt installeerde hopman Stoel daarna de patrouille-leiders; Ron Lacet van de Sperwers, Alb. Schuite van de Herten en Luuk Greven van de Uilen. De overige verkenners werden daarna vanwege de steeds toenemende koude in het paviljoen geïnstalleerd, waar zij stuk voor stuk de belofte op de vlag aflegden in handen van de hopman en van enige akéla’s van elders die das, hoed en insigne ontvingen.”