0903_Radewijk


Vandaag gaan we een heel eind terug in de tijd, namelijk naar het jaar 1776. Op die dag werd in Gramsbergen een zgn. ‘interrogatoria’ gehouden, een verhoor onder ede. Het woordelijk verslag van dat verhoor is bewaard gebleven in het contentieus archief van het voormalig schoutambt Hardenberg. We laten hieronder de transcriptie woordelijk volgen:

“Wij ondergetekende, alle getogen en geboren te Gramsbergen, verklaaren hier mede ter requisitie van de heer Grave van Rechteren, heer van Gramsbergen, dat ons zeer wel bewust en kenlijk zij, dat Gramsbergen, Losen en Radewijk ter heide en weide gemeen zijn, en een en dezelv de onverdeelde markte uitmaken, en ook altijd als soodanig met heiden, weiden en andersints door ons, en ook door de andere ingesetenen, en wel in het bijzonder door de ingesetenen van het stedeken Gramsbergen, zo veer ons geheugd, gebruikt zij en nog gebruikt word. Dat de voornoemde ingesetenen van het stedeken Gramsbergen bijna alle woonen op de grond van de heer Grave van Rechteren, en dat zij aan denzelven ’s jaarlijx voor die grond een zeker stuiver geld, de een meerder de ander minder, betaalen. Dat die van Gramsbergen, Loosen en Radewijk altijd, zo lang het ons geheugd, de wegen ijder in hun district en boerschap gemaakt hebben, zonder dat die van de andere boerschappen zig daar mede bemoeit hebben, als wel eene enkele reis daartoe verzogt zijnde, of uit bijzondere reden.

Zijnde ons verder ook zeer wel bekent dat het veld tusschen Lindelte en de kampen en huisen van Radewijk gelegen, gehoort onder de boerschap Radewijk en dat de weg die van de grensen der graafschap Bentheim door die boerschap langs het erve Hanekamp, na de Kooij onder Gramsbergen schiet, in dat velt gelegen is, gelijk ons vorder ook zeer wel bewust is dat Lennep een erve zij, gelegen in de boerschap Ten Velde, en dat de steen, staande op de Melenberg, de graafschap Bentheim en de boerschap Radewijk van elkander scheid. Wetende wij vorders al mede zeer wel dat de heer Grave van Rechteren tot Gramsbergen, eigenaar zij van het erve de Slingenberg, het welk voor het grootste gedeelte gelegen zij in de boerschap Ten Velde, dog ook in de onverdeelde markte van Gramsbergen, Losen en Radewijk gewaard zij, ten minsten in deselve heid en weid. Hebbende wij ook wel gekend Derk Geerts, Jan Baarslag, Hans Willem Weerts, Harmen op de Kooij en Albert Arends van den Slingenberg, welke alle reeds overleden zijn. Gramsbergen, den 3 september 1776″.