Toen, op 26 september 1837: diefstal uit kerk en pastorie!

0926_diefstal

In het archief van de voormalige gemeente Ambt Hardenberg wordt een brief bewaard, gedateerd 26 september 1837, geschreven door de burgemeester en gericht aan de Officier bij de Rechtbank te Deventer. Deze luidt:

“Ik haaste mij U met deze te doen toekomen twee processen-verbaal de dato heden wegens ten afgelopenen nacht gepleegde diefstallen, zo ten pastorie-huize, als in de kerk der hervormden te Heemse in de gemeente, vergezeld van uit- en inwendige braak, beide bij mijne indispositie, waardoor belet werd mij op de plaatsen te begeven …, opgemaakt door den heer J. Odink J.z., assessor bij het bestuur dezer gemeente en alzo ook gevolgd van dezes afzonderlijk proces-verbaal nopens de bijzondere sporen of teekenen van uit- en inwendige braak, mitsgaders inklimming ten pastorie-huize, en aan en in de kerk voorschreeven. Ik heb tot den inhoud der betrekkelijke processen-verbaal het daarbij gerelateerde niets meer toe te voegen dan dat het eene derzelve bedoelde … Bromet (de zoon) uit Deventer dezen morgen reeds zeer vroeg vanuit de Stad Hardenbergh verdwenen was en ook zijn daarbij genoemde zwager Simon Voomberg aldaar reeds ter goeder ure ten zijnen niet meer te vinden zoude geweest zijn; hebbende alleen ook nog gemeend op de kant dezer te moeten aanhechten eene schets van den form der zes gestolene theelepeltjes en van de figuren op de bovenzijde van derzelver staalen ingesneeden; hebbende mij de wed. Wineke daartoe een der meerderen, elders ten pastorie-huize opbewaarde doen vertoonen. Verzoekende voorts door U te worden geïnformeerd hoe en wat te maken met de voorgevondene vreemde zakdoek en de geforceerde slooten van het armblok en kerken-bos, alle bij proces-verbaal vermeld en ter secretarie der gemeente in bewaring ter Uwer dispositie deswegens overgebragt”.

Hieruit blijkt dat er in de nacht van 25 op 26 september was ingebroken in de pastorie en de kerk van Heemse. Daarbij waren in ieder geval zes theelepeltjes gestolen, maar waarschijnlijk was ook ‘het armblok’ leeggehaald. Daarin werden de giften voor de armen bewaard.

In de daaropvolgende dagen ontspon zich een levendige correspondentie tussen de burgemeester en justitie. Men had op het kerkelijk erf een ‘blauw-bonte’ zakdoek gevonden die mogelijk van de dader of daders was. Ook bleek dat er nog meer gestolen was, namelijk een ‘witte batist-katoenen jurk met een effen tullen tusschen-zetsel’, een nieuwe ‘paarsche katoenen jurk van een meisjen van 16 jaaren, een effen wit wollen dekentjen en een Engelsch schaartjen’.

Het was de burgemeester opgevallen dat sinds kort in de stad Hardenberg ene Salomon Bromet zich weer liet zien, de zoon van wijlen Philip en Marregien Salomons. Hij was een aantal jaren daarvoor veroordeeld voor het stelen van geld bij de weduwe Berend Zweers Engelbertzn. Deze Bromet was ten tijde van de diefstal gezien in de gemeente Ambt Ommen terwijl hij een ‘niet onaanzienlijk pak’ bij zich droeg…

Nog later verklaarde dominee Wineke, een van de benadeelden, dat genoemde Bromet, samen met zijn zwager Simon Voomberg uit Hardenberg, de dag voor de diefstal gesignaleerd waren op het erf van landbouwer Albert Kromhof, even achter de kerk van Heemse gelegen.

Helaas is ons niet duidelijk geworden of deze correspondentie uiteindelijk heeft geleid tot de aanhouding van genoemde verdachten. Verder onderzoek in archieven van de rechtbank zou daar duidelijkheid over moeten geven…