Archieven: 2017-09-27

Toen, op 27 september 1963: aandacht voor bouwplan Heemse.

0927_Heemse

Op 27 september 1963 besteedde de krant ‘Het Noord-Oosten’ aandacht aan het zgn. ‘bouwplan Heemse’. Het oude raadhuis in Heemse was afgebroken. De grote nare loods, die oorspronkelijk was benut door de trams van de DSM, zou ook snel worden opgeruimd. Het Rustenbergerplein bleef intact, maar zou worden ingesloten door moderne bouwwerken. Het was een kwestie van weken voordat de eerste nieuwbouwwoningen in het gebied werden opgeleverd. De passant keek er wat raar tegenaan, omdat ze als het ware met hun ‘rug’ naar de Hessenweg waren gebouwd. De fraaie ruime voorkamerramen waren aan de zonkant geplaatst, de eerste ‘doorzonwoningen’.

Men was ook net begonnen met het heien van de heipalen voor de nieuwe flatgebouwen die als eerste in Overijssel van centrale verwarming zouden worden voorzien. De lange betonpalen drongen door de moerassige ondergrond totdat ze vaste bodem bereikten. Niet alleen Amsterdam, maar ook een deel van Heemse is dus ‘op palen gebouwd’.


Toen, op 26 september 1837: diefstal uit kerk en pastorie!

0926_diefstal

In het archief van de voormalige gemeente Ambt Hardenberg wordt een brief bewaard, gedateerd 26 september 1837, geschreven door de burgemeester en gericht aan de Officier bij de Rechtbank te Deventer. Deze luidt:

“Ik haaste mij U met deze te doen toekomen twee processen-verbaal de dato heden wegens ten afgelopenen nacht gepleegde diefstallen, zo ten pastorie-huize, als in de kerk der hervormden te Heemse in de gemeente, vergezeld van uit- en inwendige braak, beide bij mijne indispositie, waardoor belet werd mij op de plaatsen te begeven …, opgemaakt door den heer J. Odink J.z., assessor bij het bestuur dezer gemeente en alzo ook gevolgd van dezes afzonderlijk proces-verbaal nopens de bijzondere sporen of teekenen van uit- en inwendige braak, mitsgaders inklimming ten pastorie-huize, en aan en in de kerk voorschreeven. Ik heb tot den inhoud der betrekkelijke processen-verbaal het daarbij gerelateerde niets meer toe te voegen dan dat het eene derzelve bedoelde … Bromet (de zoon) uit Deventer dezen morgen reeds zeer vroeg vanuit de Stad Hardenbergh verdwenen was en ook zijn daarbij genoemde zwager Simon Voomberg aldaar reeds ter goeder ure ten zijnen niet meer te vinden zoude geweest zijn; hebbende alleen ook nog gemeend op de kant dezer te moeten aanhechten eene schets van den form der zes gestolene theelepeltjes en van de figuren op de bovenzijde van derzelver staalen ingesneeden; hebbende mij de wed. Wineke daartoe een der meerderen, elders ten pastorie-huize opbewaarde doen vertoonen. Verzoekende voorts door U te worden geïnformeerd hoe en wat te maken met de voorgevondene vreemde zakdoek en de geforceerde slooten van het armblok en kerken-bos, alle bij proces-verbaal vermeld en ter secretarie der gemeente in bewaring ter Uwer dispositie deswegens overgebragt”.

Hieruit blijkt dat er in de nacht van 25 op 26 september was ingebroken in de pastorie en de kerk van Heemse. Daarbij waren in ieder geval zes theelepeltjes gestolen, maar waarschijnlijk was ook ‘het armblok’ leeggehaald. Daarin werden de giften voor de armen bewaard.

In de daaropvolgende dagen ontspon zich een levendige correspondentie tussen de burgemeester en justitie. Men had op het kerkelijk erf een ‘blauw-bonte’ zakdoek gevonden die mogelijk van de dader of daders was. Ook bleek dat er nog meer gestolen was, namelijk een ‘witte batist-katoenen jurk met een effen tullen tusschen-zetsel’, een nieuwe ‘paarsche katoenen jurk van een meisjen van 16 jaaren, een effen wit wollen dekentjen en een Engelsch schaartjen’.

Het was de burgemeester opgevallen dat sinds kort in de stad Hardenberg ene Salomon Bromet zich weer liet zien, de zoon van wijlen Philip en Marregien Salomons. Hij was een aantal jaren daarvoor veroordeeld voor het stelen van geld bij de weduwe Berend Zweers Engelbertzn. Deze Bromet was ten tijde van de diefstal gezien in de gemeente Ambt Ommen terwijl hij een ‘niet onaanzienlijk pak’ bij zich droeg…

Nog later verklaarde dominee Wineke, een van de benadeelden, dat genoemde Bromet, samen met zijn zwager Simon Voomberg uit Hardenberg, de dag voor de diefstal gesignaleerd waren op het erf van landbouwer Albert Kromhof, even achter de kerk van Heemse gelegen.

Helaas is ons niet duidelijk geworden of deze correspondentie uiteindelijk heeft geleid tot de aanhouding van genoemde verdachten. Verder onderzoek in archieven van de rechtbank zou daar duidelijkheid over moeten geven…


Toen, op 23 september 1944: Hans Gouwe vermoord.

0923_Gouwe

Op 23 september 1944 werd de 21-jarige Hans Erik Gouwe, ingezetene van Lutten aan de Dedemsvaart en zoon van de plaatselijke huisarts, wegens vermeende verzetsactiviteiten vermoord door Nederlandse SD’ers.

In 1949 stond oorlogsmisdadiger Karel Lodewijk Diepgrond, de voormalige commandant van het concentratiekamp ‘Erica’ bij Ommen, terecht als verdachte van de moord. Diepgrond was in 1941 door de Duitsers aangesteld als kampbeheerder van Erica. Als gevolg van moord, mishandeling, ziekte en ondervoeding kwamen daar tussen 1942 en 1945 zeker 170 gevangenen om het leven. Diepgrond maakte ook deel uit van de zogeheten ‘knokploeg van Erika’, die vanaf september 1944 de wijde omgeving van Ommen terroriseerde. Bij deze razzia’s vielen ten minste negen dodelijke slachtoffers, onder wie Hans Erik Gouwe. In 1949 werd Diepgrond door het Bijzonder Gerechtshof in Arnhem tot twintig jaar gevangenisstraf veroordeeld, maar al in 1957 vervroegd vrijgelaten.

0923_Gouwe2


Meer over de moord op Hans Gouwe leest u op de website van de Gouwebuurt:
https://gouwe-buurt-lutten.mijnstadmijndorp.nl/verhalen/de-meidagen-van-1940-in-villa-eikenoord-lutten


Toen, op 15 september 1906: zoontje van winkeliersechtpaar verdronken.

0915_Lutterhoofdwijk


Het Salland’s Volksblad van 21 september 1906 meldde dit tragische voorval:
“De Krim. Een zeer droevig ongeval deed zich hier zaterdag 15 september voor. Een zoontje van den heer J. Scholten, winkelier alhier, zou in den namiddag bij een klant ene paar boodschappen bezorgen. De boodschappen werden echter niet bezorgd en het knaapje kwam ook niet meer thuis. Toen het donker begon te worden, werd men natuurlijk ongerust en toog men op onderzoek uit. Den ganschen nacht werd gezocht, echter zonder gevolg. Zondag, maandag en dinsdag werd overal gevischt met dreggen en zegens, doch weer zonder resultaat. Niemand heeft het knaapje gezien. De angst en droefheid der ouders laten zich begrijpen.

Een later bericht meldt ons dat woensdagmiddag omstreeks 12 uur het lijk van het knaapje is gevonden en wel in de Lutterhoofdwijk, bij het vonder voor de woning van den heer Joh. Dorgelo. Een schipper die daar langs voer, haalde het lijkje met een haak op. De ouders zijn niettegenstaande het smartelijk verlies, blijde toch het stoffelijk overschot van hun kind terug te hebben”.

Het handelde hier, anders dan de krant schreef, niet om een zoontje van Scholten, maar van Scholte. De 9-jarige Johannes Hermannus Josephus Scholte verdronk in de Lutterhoofdwijk. Hij was het zoontje van winkelier Johannes Hendrikus Scholte en Johanna Maria Magdalena Haageman.