Toen, op 07 augustus 1846: gestorven Israƫliet gevonden.

0807_Jeudenbargie
’t Jeudenbargie.


De Utrechtsche provinciale en stads-courant van 14 augustus 1846 meldde:

“Zwolle, 10 aug. Gepasseerden vrijdag, den 7 dezer, is in de nabijheid der stad Hardenberg, op het Hannoversche territoir, tusschen de bergen, gevonden het lijk van zekeren IsraĆ«liet, volgens het bij zich voerende patent genaamd B. van Holland, koopman wonende te Ruinen, provincie Drenthe, hebbende eene vrouw en zes kinderen. Het lijk van dezen persoon, den ouderdom van bijna 50 jaren bereikt hebbende, is door de Hannoversche geneesheeren geopend, welke volgens verklaring, hebben bevonden, dat deze man door de hitte is overleden. Het lijk is gisterenavond te Hardenberg aangebragt, en zal op het Israelitische kerkhof worden bijgezet”.

Het handelde in dit geval om de joodse koopman Bernard Nathan van Holland, echtgenoot van Mietje Koezel de Hes. Zij waren in 1825 in De Wijk getrouwd en woonden sinds 1840 inderdaad te Ruinen. Op het oude joodse kerkhof, het Jodenbergje, is geen grafzerk bewaard gebleven dat nog aan Bernard herinnert. Bernhard was, volgens een akte van bekendheid, in 1783 geboren binnen Amsterdam. Hij was dus niet, zoals de krant meldde ‘bijna 50 jaren’, maar 63 jaar oud.